De Participatiewet beter laten aansluiten op wat mensen (aan) kunnen en nodig hebben. Dat is in een notendop het doel dat minister Schouten voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen beschrijft in haar visiebrief Participatiewet in Balans aan de Tweede Kamer. Vorig jaar presenteerde de minister welke ruim 20 maatregelen bínnen de wet op korte termijn worden aangepakt. Nu deelt ze hoe zij deze wet breder wil verbeteren.
De Participatiewet is een vangnet voor als het even tegenzit. Deze biedt inkomensondersteuning voor wie dat nodig heeft en helpt mensen weer (gedeeltelijk) aan het werk. We zien echter dat binnen één regeling vaak al sprake is van veel voorwaarden, rechten en plichten. En dat deze in verschillende wetten ook nog eens verschillend worden ingevuld. Voor de uitvoerend professional blijkt gerichte hulp bieden complex en voor de bijstandsgerechtigde is de bijstandsverlening geen opstapje naar werk meer, maar werk op zichzelf.
Minister Schouten zette vorig jaar concrete stappen in ruimere regelgeving [20 maatregelen] en pakt nu door: er komt een breed programma om de Participatiewet op langere termijn te herzien. Ook gaat zij met gemeenten, andere professionals en bijstandsgerechtigden in gesprek over hoe de dienstverlening van de uitvoerend professionals kan worden versterkt.
Met de herzieningen wil minister Schouten een nieuwe basis leggen voor de Participatiewet. Die basis moet ook beter aansluiten op het brede sociale domein, zoals de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Jeugdwet. Verschillende wetgeving zit elkaar nu te veel in de weg. Dat wil de minister aanpakken. De wet moet eenvoudiger, begrijpelijker en passen bij het doenvermogen van mensen.