De leeftijd waarop Nederlanders recht hebben op AOW gaat in 2028 met drie maanden omhoog naar 67 jaar en drie maanden. Dat schrijft minister Schouten voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen in een brief aan de Tweede Kamer. De automatische verhoging van de AOW-leeftijd volgt uit de levensverwachting die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) verwacht in 2028. Voor de jaren 2024 tot en met 2027 blijft de AOW-leeftijd op 67 jaar.
In 2019 is in het Pensioenakkoord afgesproken dat de AOW-leeftijd minder snel zou gaan stijgen. Tot dan toe steeg de AOW-leeftijd 1 op 1 mee met de levensverwachting. Nu is in de wet vastgelegd dat voor iedere 4,5 maand dat Nederlanders naar verwachting langer leven, de AOW-leeftijd automatisch met 3 maanden omhooggaat. Dat gebeurt op basis van de jaarlijkse CBS-prognose voor de resterende levensverwachting van 65-jarigen.
Voor het vaststellen van de AOW-leeftijd kijkt de wet vijf jaar vooruit. Vorig jaar was de verwachting van het CBS dat 65-jarigen in 2027 een levensverwachting van 20,93 jaar zouden hebben. Dat was hoger dan de jaren daarvoor, maar niet genoeg voor een automatische verhoging van de AOW-leeftijd. De AOW-leeftijd bleef daarom 67 jaar. Dit jaar is de verwachting dat 65-jarigen in 2028 een levensverwachting van 21,05 jaar hebben. De AOW-leeftijd stijgt daarom mee naar 67 jaar en drie maanden.
De levensverwachting neemt sinds de invoering van de AOW in 1957 ieder jaar met ongeveer een maand toe. Tijdens de coronapandemie de afgelopen twee jaar zijn er meer mensen overleden dan normaal en daalde de levensverwachting, maar het CBS verwacht dat de levensverwachting snel weer teruggaat naar het oude niveau. De prognose van de levensverwachting is onderdeel van de jaarlijkse bevolkingsprognose van het CBS. Deze beschrijft de meest waarschijnlijke toekomstige ontwikkeling van de Nederlandse bevolking.