Mensen met een laag inkomen kunnen steeds minder een beroep doen op gesubsidieerde rechtsbijstand. Dat komt niet alleen door aangescherpte voorwaarden, maar ook omdat minder advocaten deze zogeheten pro-Deozaken willen doen. De perspectieven zijn zo slecht dat advocaten afhaken en er komen ook geen nieuwe advocaten bij die zich toeleggen op sociale rechtshulp, waarschuwt Bernard de Leest namens de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA).
De Utrechtse advocaat De Leest is bij de tweedaagse estafette-actie van advocaten voor het Tweede Kamergebouw in Den Haag. Ze protesteren opnieuw tegen de in hun ogen al jarenlang gaande afbraak van het stelsel van de rechtsbijstand. Een commissie concludeerde vorig jaar dat voor pro-Deozaken veel te weinig wordt betaald. Er moet ruim 125 miljoen euro bij per jaar, zegt De Leest.
Van de ruim 17.000 advocaten doet een harde kern van 1500 advocaten alleen sociale rechtshulp. De meeste van deze advocaten zijn al boven de vijftig en jonge aanwas komt er niet bij, stelt De Leest. Ongeveer 3000 tot 4000 advocaten nemen zowel sociale als commerciële zaken aan. ,,Maar zij nemen nu al zaken niet aan als ze die te complex vinden. Ze zouden er veel meer tijd in moeten steken dan ze ervoor betaald krijgen en dat leidt tot financieel verlies. En nóg doelmatiger en effectiever werken, kan niet.''
De advocaat stelt dat de overheid door haar beleid zelf de grootste veroorzaker is van juridische problemen en daarom ook moet zorgen voor goede rechtsbijstand voor iedereen.
Twee advocatenorganisaties zijn uit onvrede al uit het overleg met minister Sander Dekker gestapt. De NOvA ziet nog openingen. ,,Maar als er niks gebeurt, als er geen geld bijkomt, dan houdt het op'', zegt De Leest. Woensdagavond gaan de advocaten in debat met Dekker.